Van Bijstand op Maat begeleider B. kreeg ik huiswerk mee. Natuurlijk niet om mij aan een betaalde baan te helpen, ik moest de begeleider overtuigen dat ik minderwaardig ben.

De opdracht is om jou te overtuigen dat ik een minderwaardig mens ben. Waarom zou ik dat doen? Waarom iemand anders overtuigen dat ik minderwaardig ben terwijl het juist anderen zijn die mij ervan hebben overtuigd dat ik minderwaardig ben. Ik wil niemand overtuigen dat ik minder ben, ik zou zo graag willen geloven dat ik het waard ben om verder te leven.

Van kleins af hoor ik al dat ik minder ben. “Een grapje van God.” zei mijn vader ooit toen we in de auto zaten naar een voetbalwedstrijd. Toen ik na een wedstrijd trots van het veld liep omdat ik een bal in de kruising had gekopt was zijn reactie:” Ik had verwacht dat je de kans zou verprutsen.” Later vertelde hij anderen dat ik was weggedoken uit angst voor de bal en de bal via mijn rug het doel in was ingerold.

Toen ik klappen kreeg van andere jongens zei de leider van het team dat ze mij niet mochten slaan. Het antwoord:” Waarom mogen wij dat dan niet? Zijn vader doet het ook.” Toen wist de leider het ook niet meer. Leider was een gozer van een jaar of 20.

Op een zondagochtend nadat ik de avond ervoor door mijn vader achter de MSX computer was weggeslagen hadden ze mijn zusje achter de computer gezet. “Ze heeft jou punten verbeterd.” zei mijn moeder. Natuurlijk had ik de avond ervoor de highscore verbeterd en had mijn vader gewacht tot ik genoeg punten had. Dat was het teken om mij achter de computer weg te slaan en de naam van mijn zusje op te schrijven. Als ik daarna nog eens het flipperspelletje speelde en hij was thuis ging hij met zijn vuist op tafel naast mij staan.

Het vakantiehuisje dat gehuurd werd had een dak van riet. Ik had astma wat het voor mijn ouders de ideale combinatie maakte. Ik lag dan ook de hele vakantie in bed. “Jij hoeft niet zo te hoesten en te blaffen, wij gaan hier toch niet weg, wij hebben hiervoor betaald!” stond mijn moeder naast het bed te schreeuwen. Dat ik toen we eindelijk thuis waren niet meer hoestte was het bewijs dat ik mij aanstelde en puur en alleen geboren was om mijn ouders tot last te zijn. Iedere keer als er daarna een vakantie geboekt zou worden was het dan ook:” Als Alexsander weer gaat liggen hoesten en blaffen hoeft het niet, dan vind ik er niks aan.”

Zowel op de MAVO als op de lagere school ben ik niet blijven zitten. Wel ben ik teruggezet. Je wilt niet weten hoeveel pijn het een kind doet als de meester de klas in komt omdat jij er niet meer bij hoort. In de pauze daarna kreeg ik te horen:” Jij mag niet meer bij ons staan, jij zit niet in onze klas.”

Toen ik na de MAVO naar de MLO ging “kleurenblind is geen probleem” bleek ik daar niet mee verder te kunnen. Ik ben kleurenblind en dan kan ik geen vloeistof mengen tot het eerst kleurverschil. Ondank dat dit later bij de gemeente Groningen bekend was moest ik een lascursus doen. Meerder keren heb ik gevraagd of dat wel kan als je kleurenblind bent. Het was geen probleem tot bleek dat ik het niet goed kon zien. Natuurlijk wist de klantmanager dat van te voren, het doel was dan ook:” jij heb je opleidingsbudget gebruikt.”

Toch mocht ik testen doen om te kijken wat ik kan en waar ik goed in ben. Volgens de uitslag was ik creatief. Omdat daar weinig tot geen werk in te vinden is kon ik beter iets doen in de ICT. Ik kon alles op universitair niveau behalve taal. Ik was trots op de uitslag. Klantmanager:” Dat is hartstikke mooi meneer Hesse. En nu ga jij weer de productie in, doe jij dat niet dan pak ik jou uitkering af!”


Opmerkingen van klantmanagers als:” Als ik jouw vader was had ik jou ook mishandeld.” “Jij bent het niet waard om betaald te krijgen voor het werk dat jij doet.” etc. zijn heel normaal als het tegen mij gaat. Wat is anders de reden dat die ambtenaren er gewoon mee door mogen gaan? De wethouder weet het, Hans Julsing “dat moet jij maar naast je neerleggen” weet het.

De opdracht was één A4tje en die is vol. De acties van de gemeente om mij in de bijstand te houden zijn bekend. Dat ambtenaren mij duidelijk hebben moeten maken dat ik minder ben dan anderen is bekend. De straffen voor mijn pogingen om uit de bijstand te komen zijn bekend. Dat ik op mijn verjaardag van dit jaar de wind van voren heb gehad van twee medewerkers van de gemeente is bekend. Dat die medewerkers van de gemeente nog altijd medewerkers van de gemeente zijn zegt veel over de gemeente. Zegt veel over de manier waarop er over mij gedacht wordt en hoe men met mij om dient te gaan. En dan zou ik niet minderwaardig zijn? Ik ben immers gek dat ik na twee pogingen en de straffen daarvoor nog meerdere keren heb geprobeerd uit de bijstand te komen. Gek dat ik zelf mijn eigen leven wil bepalen.

Nu de wethouder zijn zetels binnen heeft heb ik de eerste brief binnen. Een brief over een verzekering waar ik geen recht op heb vanwege mijn pogingen om uit de bijstand te ontsnappen. De ambtenaar maakte mij op 5 juni al duidelijk hoe dom het was om te willen ontsnappen uit de bijstand. De brief moet mij er nog even mee confronteren dat ik zelfs het recht op tandzorg heb verspeelt. De afgelopen tijd ging het beter met mij, had ik het gevoel dat het beter met mij mocht gaan. De brief en de uitspraken van de wethouder, nu formateur, hebben mij dat gevoel ontnomen. Ik lig weer waker en denk aan de haat. Aan de boetes en straffen omdat ik mij niet heb neer kunnen leggen bij de verplichte bijstand, de dwangarbeid en de haat.

Na alles wat er met mij gebeurd is heb ik geen enkele behoefte om iemand te overtuigen van mijn minderwaardigheid. Ik heb juist behoefte aan een gevoel van eigenwaarde. Een gevoel om een leven te mogen opbouwen zonder dat een wethouder, ambtenaar, ouder of wie dan ook mij toch weer duidelijk moet maken dat ik niet meetel. Dat ik beter niet geboren had kunnen worden omdat ik mensen alleen maar tot last ben. Ook Hans Julsing kon mij (via de mail) niet uitleggen waarom de gemeente nu de verkiezingen zijn gewonnen op deze manier nogmaals duidelijk moet maken dat ik het recht op een aanvullende verzekering heb verspeelt. Ik weet het en heb mij er bij neergelegd. Tot de gemeente het mij blijkbaar nog maar een keer in moet wrijven.

Achteraf begrijp ik dat het doel van B. natuurlijk helemaal niet was dat ik haar moest overtuigen dat ik minderwaardig ben. Dat wist zij al lang. Het doel was dat ik mijzelf confronteerde met mijn minderwaardigheid. Met de haat die ik in mijn leven heb moeten meemaken. Dat is gelukt.

Alexsander Hesse 2019


Meer bijstand:
Bijstand op Maat groep 1.
Begeleiders Bijstand op Maat.
Parttime ondernemen in de bijstand.


Inhoud.


0 reacties

Geef een antwoord

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.