Onze leraar Duits heette Udo. Wij mochten, nee wij moesten, meneer zeggen. Duits schrijven kon ik niet en heb ik nooit geleerd. Das sprechen ging nog wohl. Udo en ik waren geen vriendjes want Udo vond dat iedereen Duits kon leren en ik had geen talent voor talen. Richard ook niet en die durfde de discussie wel aan waar ik veel te laf voor was:” Wacht maar tot ik later groot ben.” zei Richard op een zweterige dinsdagmiddag. Wat er zou gebeuren als Richard later groot is weten we niet want Richard werd er uit gestuurd. Richard werd er vaak uitgestuurd. Ik niet want ik kon geen les missen. Bovendien was ik veel te bang voor Udo.
Aan het eind van de derde klas moesten we ons vakkenpakket kiezen. Briesend ging Udo de klas rond: “Du nimmst Deutsch auf dein examen, du nimmst Deutsch auf dein examen. Und du…..” hij stond naast mij en ik zag voor het eerst twijfel in zijn ogen:” nimmst besser kein Deutsch auf dein examen.” Daar was geen woord Frans bij. Gelukkig maar, Frans was ik na de eerste klas al mee gestopt. ‘Moi nestpas lult une woord Frans.’ Hoe het mij ooit gelukt is om in Parijs iets te bestellen bij de Mac Donalds blijft mij een raadsel want Engels spreken ze er niet.
‘Doe mij die maar!’
‘Que?’
Alexsander Hesse 2018
In het Nederlands:
Gewekt door de politie. Ze willen weten waar zijn auto staat.
Veel begrip, weinig toezeggingen. Gesprek met ambtenaren.
Mannetje. In het Noorderplantsoen.
Inhoud.
0 reacties