De herfstvakantie is voorbij. Ik zit in de zesde klas van christelijke lagere school ‘De Windroos’ in Delfzijl. Op het moment dat de leraar van de vijfde klas binnenkomt weet ik genoeg. Ik ga teruggezet worden. Ik moet naar de vijfde klas, ben niet goed genoeg voor de zesde. Andere kinderen lachen mij uit. Natuurlijk, het zijn kinderen, maar dat ben ik ook.
In het lokaal ernaast wordt ik op mijn plaats gezet. Ik ken de kinderen in de klas niet, behalve mijn buurjongetje. Ik voel me niet lekker, wil de klas uitrennen maar dat durf ik niet. “Jullie hebben hetzelfde, agressieve, karakter daarom liggen jullie elkaar niet.” zei mijn moeder over de meester van de vijfde, die mij er regelmatig uit stuurde en mij zelfs een keer in mijn gezicht heeft geslagen. Dat vond mijn moeder prima:“ Daar zul jij het dan zelf wel naar hebben gemaakt.”
In de pauze ging ik bij de kinderen uit mijn oude klas staan. Dat mocht niet. Een blond meisje was heel duidelijk:” Jij mag hier niet staan want jij zit niet bij ons in de klas, ga maar bij je eigen klas staan!” Ik liep weg, hoorde niet bij mijn oude klas. Niet bij mijn nieuwe klas. Bij niemand.
Kinderen terugzetten is iets onmenselijks. Iets dat je gewoon niet moet willen. Niet als school en zeker niet als ouders. Tenminste als je om het kind geeft. Op de MAVO is het mij nog een keer overkomen maar toen kreeg ik voor de herfstvakantie het rooster van mijn nieuwe klas. Daardoor hoefde ik niet uit de klas gehaald te worden en werd ik niet nog een keer op die manier vernederd. Het deed pijn. Maar wel minder dan op de lagere school. We waren natuurlijk ook al wat ouder. Toch moest ik uitleggen waarom ik teruggezet ben. Waardoor het wederom voelde als een nederlaag.
Alexsander Hesse 2019
Meer lezen:
Bang voor de bibliotheek. Openbaar is slecht.
Een heeele dikke bibs van Van G. Wie is die Van G.?
Bejegening. Hoe ze omgaan met iemand in de bijstand.
Gedichten.
0 reacties